Bermgedenkteken

Een bermgedenkteken is een gedenkplaats langs de (vaak provinciale) weg voor een omgekomen verkeersslachtoffer. Bermmonumenten worden ingericht door nabestaanden en vrienden van het slachtoffer. Bijna elke gemeente krijgt er vroeg of laat mee te maken. Kaarsjes, een ingelijste foto, knuffels, bloemen – een enkele keer een echte gedenkplaat. Het zijn tastbare herinneringen aan fatale verkeersongevallen, vooral die waarbij jonge mensen betrokken zijn. Ze zijn formeel illegaal, maar gemeenten gedogen ze.

De rouwverwerking in ons land is al lang niet meer beperkt tot kerkhoven. Op de plek waar mensen hun leven verloren in het verkeer duiken meer en meer bermmonumenten op. .

“Wat betekent zo’n plek voor de nabestaanden en de rouwverwerking, dat wilde ik uitzoeken”, zegt cultureel geograaf Klaassens. Haar onderzoek beperkte zich overigens niet tot bermmonumenten; ze keek ook naar (natuur)begraafplaatsen en crematoria. Ze interviewde 25 nabestaanden die eenmonumentje hebben opgericht.

Het doel van zo’n gedenksteen is vooral het benadrukken van het ’onacceptabele’ karakter van de dood van een jonge verkeersdeelnemer. Driekwart is opgericht voormensen onder de 25 jaar. Er zijn twee soorten bermmonumenten zijn: spontane en permanente.

Spontane monumentjes worden vaak opgericht door vrienden en klasgenootjes. “Nog geen uur later zie je al briefjes, kaarsjes en bloemen liggen. Blijkbaar heeft de jeugd een plek nodig om samen te komen en beter te begrijpen dat zoiets heeft kunnen gebeuren.”

Na verloop van tijd staan de ouders voor de keus ietsmeer permanents te plaatsen, en komt er soms een gedenksteen. Meer nog dan een soort grafmonument zien ouders in die stoffelijke herinnering de plaats waar hun kind voor het laatst in leven is geweest. Een belangrijk verschil met een kerkhof.

“Daar liggen ze op een plek waar ze nooit zijn geweest, tussen mensen die ze nooit hebben gekend.”

Overheden weten vaak niet goed raad met de monumenten langs de provinciale wegen, hoewel er door de rijksoverheid wel richtlijnen zijn opgesteld. Officieel moet er een vergunning voor worden aangevraagd, maar dat gebeurt vaak niet. “Mensen zijn bang voor een afwijzing”